De brand in het appartement van Roy Everts

Marian Gielen

Zondag 8 augustus 2021 staat in het geheugen van Roy Everts gegrift. Terwijl hij aan het werk was, ontstond er een brand in zijn appartement in Roermond. Zijn enige bezit na die dag: een paar vuilniszakken met zwart uitgeslagen kleding.

Gebouw Roy

Zondag 08-08-2021, 15.51.01 uur: Een voorbijganger op de Venloseweg in Roermond ziet grote zwarte rookwolken komen uit een appartement in het gebouw Achter de Cattentoren. De voorbijganger belt 112 en meldt de brand. De telefonist van de centrale stuurt onmiddellijk de eerste brandweerauto naar het gebouw. 

15.51.48 uur: Na 47 seconden vertrekt de eerste brandweerauto uit de kazerne aan de Minderbroederssingel. De telefonist probeert zo veel mogelijk informatie te krijgen over de brand: een uitslaande brand in een appartementengebouw op hoogte. Dat betekent opschalen naar een ‘middelgrote brand’. Een tweede brandweerauto en een hoogwerker gaan op weg. De politie wordt ingeschakeld om de Venloseweg af te zetten voor het verkeer.

15.55.24 uur: De eerste brandweerauto is binnen vijf minuten ter plaatse. Nog geen minuut later arriveert Peter Seelen. Hij is officier van dienst. Bij elke grotere brand is zo’n officier van dienst ter plaatse. Hij geeft leiding aan het blussen van de brand en stuurt ook de andere hulpdiensten (politie en ambulance) aan. Hij besluit op te schalen naar een ‘grote brand’. 

Brandweer

Peter Seelen, officier van dienst: “De bevelvoerder van de brandweerauto was al bezig met zijn inzetplan. We kijken eerst of er mogelijk slachtoffers zijn. In dit geval hoorden we al snel van een buurman dat er niemand binnen was. Daarna kijken we naar het gebouw. Dit was een modern gebouw, met muren en vloeren van beton. Dat houdt de vlammen goed tegen. Wel waaide het hard die dag, waardoor er een risico was dat het vuur zich verspreidde. Zo brengen we alles in kaart wat invloed heeft op ons werk.”     

Roy met cheque

Roy Everts: “Ik was aan het werk en kreeg een berichtje van mijn bovenbuurvrouw: ‘Volgens mij staat jouw huis in brand. Ik kon het niet geloven. Ik rook niet, trek de stekkers van apparaten uit het stopcontact als ik ze niet gebruik… Ik ben heel bewust bezig met brandveiligheid. Toch hield de buurvrouw vol. Toen ben ik gaan rennen.”

Peter Seelen, officier van dienst: “Toen we wisten dat iedereen veilig was, gingen we achterom met de brandslang naar binnen. Rond half vijf was de brand geblust. Intussen was de bewoner van het appartement aangekomen. Voordat hij naar binnen mocht, controleerden we zijn huis. We moeten zeker weten dat het veilig is; of er bijvoorbeeld geen giftige stoffen meer in de lucht hangen.”

Roy Everts: “Toen ik aankwam, zag ik de brandweer aan het werk. Er ging een dikke waterstraal mijn appartement in. Ik zag geen vuur meer, dus ik hoopte dat er nog iets te redden was. Maar de brandweer vertelde me dat alles weg was. Toen ben ik op mijn hurken gaan zitten. Ik was in shock.”

Peter Seelen, officier van dienst: “Wij zorgden dat Wonen Limburg op de hoogte was. We schakelden ook Salvage in. Dat is een stichting die mensen opvangt na een brand. Zij weten precies wat er moet gebeuren en geven bewoners advies. Op dat moment was de situatie veilig en zat onze taak erop. We waren er snel bij en konden de brand goed blussen. Toch was een aantal appartementen onbewoonbaar door brand- en waterschade. Ontzettend ingrijpend voor de bewoners.” 

Roy Everts: “Ik vroeg aan de brandweer: ‘Mag ik kijken hoe het er binnen uitziet? Dat mocht, als ik het aankon. Ik kan niet beschrijven wat ik aantrof. Er was niks meer over van mijn spullen. Belangrijke papieren, kinderfoto’s… Alles was weg. Samen met een vriend heb ik wat kleding uit de kast gehaald. Die was wel zwart, maar ik dacht: ik moet morgen werken. Dan heb ik kleren nodig.”

De eerste nacht na de brand: “De eerste nacht sliep ik in een hotel. De dag erna ging ik met zwarte schoenen en een half verbrand shirt aan het werk. Ik stond jankend achter de toonbank, maar ja de winkel moest open. Ik vertelde mezelf: werk nou maar gewoon door, dan wordt de pijn wat minder. Maar zo makkelijk is het niet. Gelukkig had ik mensen om me heen die er voor me waren. Zo zamelden mijn moeder en mijn werkgever geld voor me in. Het was mooi om te zien hoe mensen samenkwamen.”

En daarna: “Ik kon een tijdje intrekken in het huis van mijn moeder. Daarna kreeg ik van Wonen Limburg gelukkig al snel een appartement aangeboden in hetzelfde gebouw als mijn oude huis. Binnen twee maanden woonde ik weer in mijn oude gebouw. Ik ben blij dat ik een dak boven mijn hoofd heb. Maar mijn vorige appartement was echt mijn thuis. Hopelijk krijg ik dat gevoel hier ook weer. Nu ik er zo over praat, besef ik dat ik de brand nog niet echt heb verwerkt. Andere mensen zeggen: ‘Het is gebeurd, je moet door’. Maar de pijn zit echt nog heel diep.” 

Uitgelicht

Zoeken